Jij kent je kind goed. Je weet hoe het thuis gaat. En je weet wat je kind nodig heeft. De school ziet juist hoe het op school gaat. Bespreek dus met de school wat zij kunnen doen en wat jij kunt doen. Samen vormen jullie een team.

In de schoolgids en in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat welke hulp de school kan geven. En wat jij eventueel kunt doen om de school te helpen.

Denk je dat je kind extra hulp nodig heeft? Maak je je zorgen? Bespreek dit dan met de leerkracht van je kind. Of neem contact op met de intern begeleider (IB’er). Die zorgt er op school voor dat kinderen extra hulp krijgen.

Je kunt een afspraak maken om je zorgen te bespreken. Vertel dan alvast kort waarover je wilt praten. Tijdens het gesprek leg je uit waar je zorgen over gaan. Je krijgt dan ook te horen wat de leerkracht of IB’er vindt, hoe hij of zij denkt dat het met jouw kind gaat.

Nodigt de school je uit voor een gesprek? Dan kun je een aantal vragen stellen, zoals:

• Wat is het doel van het gesprek?
• Welke punten willen jullie bespreken?
• Wie is er nog meer bij het gesprek?

Bedenk vóór het gesprek wat je zelf wil bespreken. Bedenk waar je je zorgen over maakt en wat juist goed gaat. Het is handig om dit voor jezelf op te schrijven. De aantekeningen gebruik je dan bij het gesprek.

Je mag altijd iemand die je vertrouwt meenemen naar het gesprek. Dit kan de andere ouder zijn, iemand anders die je kind goed kent, of een hulpverlener. Maak tijdens het gesprek altijd afspraken over wat er gebeurt na het gesprek:

• Wie gaat wat doen?
• Wanneer is er weer een overleg?
• Hoe ga je als ouder en school goed samenwerken?

Vraag of de school een verslag van het gesprek wil e-mailen of sturen. Daarin staan de afspraken die je met de school hebt gemaakt. Je kunt natuurlijk ook zelf aantekeningen maken tijdens het gesprek.